menu

De Timmermansplaat

kort na zessen, hier zijn ze weer, deze timmermannen,
deze timmermansstemmen, in de onbehandelde kuil
van mijn halfslaap gedreven, onderranden van spot vervuld.
in de monochrome ochtend raken vlakken elkaar,
ontmoeten de zagen zich voor het gebed, dat noemt men wel
spraakzaamheid. dat noemt men oprechtheid. toch wanneer ze,
zo vroeg al, ramen vertrappen, komen panische dromen
me tegemoet. heel anders het hameren, in welk
ritme ik denk, heel anders het slijpen, op welk
stoffig spoor ik naar het ontwaken toe glijd – ze zijn
dagelijks de eersten, die laten zien: de dingen zijn hier.