menu

Met snoeischaar het leven te lijf

Kort voor de jaarwisseling ver­scheen er een dun, sober uitgege­ven novelle van de kunstenares Miek Zwamborn. ‚Vallend hout‘ heette het. Inhoud: twee tuinlie-den maken de tuin van een land­goed winterklaar. Eén valt er dood uit de boom. De ander gaat door. Het boekje haalde een plaats op de longlist van de libris Literatuur Prijs 2005. Verder bleef het hoegenaamd stil. ‚Vallend hout‘ is een verbluffend, speels maar tegelijk zeer strak ge­houden werkje. In volledig be­schrijvende zinnen, waar alle emotie en evalutie uit weggeschre­ven is; wordt verteld hoe twee per­sonen (of de ik van hen man of vrouw is, wordt in het midden ge­laten) het landgoed fatsoeneren. De handelingen worden afgewis­seld met gedetailleerde beschrij­vingen uit handboeken voor het tuinonderhoud. Ook staan er in het boekje illustraties met letters als basis, maar dan tot sierlijke bedden en struiken gesnoeid. Snoeien, daar gaat het om in dit boek! De natuur wordt stevig on­der handen genomen dooir de twee tuinmannen. Getemd, zou je kunnen zeggen, gefatsoeneerd en van wilde natuur teruggebracht tot cultuur. Kunst mis­schien zelf.

Wanneer een van de tuinmannen uit een boom valt en dodelijk ver­ongelukt, krijgen wij daar als le­zer weinig van mee. Indirect ech­ter gebeurt er veel. Het staat er ge­woon: plof. De ander, dé achterge­bleven ikfiguur, neemt het karwei in zijn geheel over. Gaandeweg wordt het de lezer duidelijk dat hij als een gek aan het snoeien is geslagen. Hij ontpopt zich als een ware ‚controlfreak‘. Aan het slot blijkt hij het landgoed geheel kaal te hebben gesnoeid. ‚Ik wilde nooit meer aan de zomer denken. Het was goed zo‘, staat er op de laatste bladzijden. En de slotzin: ‚Alleen bij het hek nog een paar krullen in de koningsvaren.‘ De kracht van dit wonderlijke boekje is niet alleen de eigenge­reid sobere en droge stijl, maar ook de metaforische betovering. ‚Vallend hout‘ gaat over veel meer dan een tuin, dat weet de le­zer onmiddellijk, maar wat dan precies? Over het leven zelf, over de kunst, over een rouwproces, over de noodzaak de natuur on­der de duim te houden? Het mag allemaal.

 

Jan-Hendrik Bakker – Haagsche Courant – 04-03-2005