Hoogslapers
In de Planurahütte, op 2947 meter boven de zee, ligt het mooiste reisboek dat ik ken. Het is een index van de SAC, de Schweizer Alpine Club, waar naast berghutten ook biwaks in vermeld staan; kleine onderkomens bestemd voor klimmers op doorreis. De foto’s in de index maken in mij een wild verlangen los om een route uit te stippelen van biwak naar biwak, hoog zwervend over smalle paden, losse stenen en touwladders om aan het einde van de dag in deze eenzame wolkenkrabbers in slaap te vallen. Onwrikbaar staan ze op de kam, alsof ze gestrand zijn. Vastgeklonken aan kabels, gebutst door de wind, gecraqueleerd door zon en bliksem trotseren ze de elementen.
De index bevat minieme beschrijvingen: de hoogte van de biwak, de lengte- en de breedtegraad, de afstand tot het dal uitgerekend in uren plus het aantal slaapplaatsen. Er is geen licht en geen stroom en reserveren is niet nodig.
De Fusshornbiwak (2780 m) oogt klein in het ochtendlicht. De sleutel bevindt zich in de kast naast de deur.
Er ligt bestek in de Salbitschijnenbiwak (2400 m) en er zijn conservenblikken voorradig. Het is niet ver naar het dal.
De aluminium wanden van de Bivacca Piero de Zen ook wel Fletschhornbiwak (3014 m) glimmen in de zon. Kabels zorgen ervoor dat de cabine niet los waait.
De houten Ammertenhütte (1830 m) met Schindeldach gaat schuil achter een groep lariksen. Duw in de zomer de deurkruk naar boven. In de winter is de hut onbereikbaar.
De fel oranje Bivouac du Dolent (2667 m) staat ingeklemd tussen twee palen bovenop een stenen trap. Deze octagon heeft vier ramen die uitkijken op de Mont Dolent.
De Mischabeljochbiwak Sac (3855 m) hangt in de mist. Het blauwe metalen vogelnest boven de Feegletscher is niet toegankelijk zonder ijsbijl en sneeuwanker. Via een metaaldraad met knopen bereikt u de voordeur.
De touwen op weg naar de Stockhornbiwak (2598 m) werden deze zomer door draadijzers vervangen. Ook is er een aantal nieuwe stalen traptreden geboord.
Het mos is van De Grünhornhütte (2448 m) verwijderd. Er zijn geen matrassen en wollen dekens meer voor handen. Er is geen vast dak en geen deur. Wie aan de voet van de Tödi droog wil slapen moet eerst een zeil over zijn slaapzak spannen en deze op de punten met stenen verzwaren.
volkskrant 2 maart 2014