Een jonge vrouw neemt na een gezamenlijke bergtocht afscheid van Jens, met de afspraak om elkaar spoedig weer te zien. Hij verdwijnt echter spoorloos en omdat zij dit begrijpen noch aanvaarden kan, begint zij hem te zoeken op alle plekken waar zij eerder gewandeld hebben.
Tijdens haar zoektocht stuit zij op de markante Eduard Spelterini, Richard Owen, Mary Anning en de persoon van Albert Heim (1849-1937), een geoloog die de Zwitserse Alpen in kaart bracht. Ze raakt gefascineerd door hem. Haar lijfelijke speurtocht naar Jens vermengt zich met een biografisch onderzoek in Heims voetsporen, door heel Europa. Ze raakt bekend met (liefdes) leven en werken van deze befaamde geoloog, en tracht te achterhalen waarom Jens verdwenen kan zijn. Langs deze twee perspectieven ontrafelt zij gedurende haar omzwervingen haar eigen geschiedenis.
Miek Zwamborn voert de lezer in De duimsprong mee langs aardverschuivingen en bergtoppen en minder bekende hoogtepunten van de negentiende-eeuwse wetenschap. De prachtige geschiedenissen die daarbij horen roepen een warmbloedig en rijk geïllustreerd beeld van deze wereld op.