menu

Heel kalm en precies brengt Miek Zwamborn de wonderlijke vormen van zeewier in kaart

Wieren waren aan de beurt. Schrijver, vertaler, edelsmid en voormalig brugwachter Miek Zwamborn (1974) verricht graag veldwerk in stiltegebieden, en deed dat eerder in de Zwitserse Alpen, de depots van het Haags Gemeentemuseum, en een tuin. Voor haar laatste project verbleef ze bij een Schots getijdeneiland, om al snorkelend de diverse zeewieren te bestuderen.

Die tekent ze in Wieren, in al hun veelvormigheid, die catalogiseert ze, en die verwerkt ze in recepten (peperwierhangop: 100 gram gehakte peperwier, een liter Griekse yoghurt, 8 uur in een theedoek ophangen).

Maar bovenal beschrijft ze die wonderlijke waterplanten zonder wortels of bladeren, voedzame leveranciers van zuurstof, die onder water altijd in beweging zijn, en die als ze te lang op het droge liggen bij wijze van protest een ondraaglijke stank verspreiden. In haar cultuurgeschiedenis, die deels door haar zelf is geïllustreerd, lijkt geen wierfeit over het hoofd gezien: in Londen is een Department of Seaweed opgericht, de Ierse band Clannad vernoemde in 1976 een album naar Dúlamán ofwel groef- of zakjeswier, in Japan gelooft men dat op 1 januari geplukt vers wier geluk zal brengen, en op latere leeftijd knipte en plakte Henri Matisse algachtige silhouetten.

Verwonderende vormen, vindt ook Zwamborn, als ze onder water gaat kijken: ‘De zee is hier zo helder dat de zon het golfoppervlak projecteert op de bodem. Alles is in beweging, het water, het invallende daglicht, de bodem, het wier en de dieren.’ Op het strand aangespoeld wier doet haar soms aan letters denken, een tekst in schoonschrift, of een partituur. Heel kalm en precies brengt de auteur alles in kaart. Het enige rumoer in dit boekje veroorzaakt zij zelf, als zij al duikend ziet dat regenboogwier intens blauw kan oplichten. Kleine kans dat er toen iemand langs de vloedlijn liep, en door de pijp van haar snorkel Zwamborns uitroep van verrukking heeft opgevangen.

Haar enthousiasme is begrijpelijk: als je door Wieren bladert, zwaaien tientallen bontgekleurde handen je toe.