menu

Het missen wordt minder

Wat doe je met een innerlijke leegte? De naamloze vertelster in ‘De duimsprong’, de derde roman van Miek Zwamborn, weet aanvankelijk niet goed hoe ze het plotselinge verdwijnen van haar kameraad Jens moet verwerken. Samen klommen ze vele keren naar toppen in de Alpen, maar na een gewoon afscheid, hoort ze niets meer van hem.

In plaats van het vertrouwde berggevoel – ‘ik raakte bij de aanblik ervan in een vreemde lauwe stemming’- ontstaat er een dringende behoefte sporen te gaan zoeken. Ze gaat de plaatsen na waar Jens vaker kwam, mogelijk heen is gegaan of ooit geweest is. En met die nieuwe expedities ontstaan nieuwe gevoelens, die haar ook op het spoor van de legendarische Zwitserse geoloog, kaartenmaker en maquettebouwer Albert Heim brengen. Ze bezoekt natuurhistorische musea, betekenisvolle plekken, bladert door oude boeken en bekijkt foto’s die een uitgesproken negentiende-eeuwse sfeer ademen, de tijd ‘toen de wereld nog niet opgemeten was’. Met het volgen van Jens’ mogelijke gangen en de exploratie van Heims vergeelde wereld, reist de vrouw achteruit naar het verleden. Ze raakt voorwerpen aan, neemt stenen en zelfs een flesje water uit de Katzensee mee als relikwieën die steeds meer betekenis krijgen en het missen minder maakt.

‘De duimsprong’ is daarmee niet in de laatste plaats een roman over je verplaatsen in anderen en andere tijden. Door inleving en oprechte interesse zijn mensen uit voorbije tijden in zekere zin terug te halen. Tijdperken vallen weg en soms denkt ze Heim zelfs tegen te komen. De vrouw begint zich dan ook steeds meer af te vragen hoe zelfbedacht Heim en Jens zijn, ‘soms wist ik niet meer

of de herinneringen die ik aan hem had niet mijn eigen constructen waren’.

‘De duimsprong’ is een knappe, zintuiglijke roman en intrigerend portret van negentiende-eeuwse avonturiers ineen. Met de in het boek opgenomen foto’s – onhelder, soms puur voor de sfeer (een ballonsuggestie achter de wolken, een sterrenlucht) – komt het gevoel iets geheimzinnigs op het spoor te zijn nog meer nabij. Zwamborns poëtische, deels autobiografische, Alpenroman is een eerbetoon aan de kracht van verbeelding, waarin feiten en fictie harmonieus samengaan.