menu

Wij waren eerst
 
wij hadden het bedacht
bovenaan de trap naar de dijk
het dak van de hut
een vogelkop op vier hoge poten
met de ogen van een oehoe
 
wie komen daar?
het zijn de slapers die al op de loer lagen
het zijn de slapers die de hele dag gelopen hebben
zij kunnen niet meer
zij denken alleen nog aan de vogelhut
 
wij vogelaars spelen vogelaars
met onze denkbeeldige verrekijkers speuren wij het wad af
wij zien meteen: zij zijn moe van het lopen
zij slapen hier vannacht
 
waren we daar drie uur voor naar het Noorden gereisd?
die hut behoorde ons toe!
 
wij versnelden onze pas
wij voelden hun ogen giftig worden
wij bestormden het riet
 
we wachtten af
we stonden verkleumd in de wind
we zagen de zeehond niet die ons beloofd was
 
zoals wij veroveraars daar met lucifers vastgezet
in de vogelhut geslapen hebben
 
jij zei die wolk is een poedel
die wolk is een poedel die verandert in een paard
die wolk is een poedel die verandert in een paard dat op een varken lijkt
die wolk is een poedel die verandert in een paard dat op een varken lijkt
en een haas wordt