De zee is meer dan een eindeloos deinen van water, maar we moeten ons best doen om er scherp naar te luisteren. Miek Zwamborn en Hannah Stowe ontdekten de verhalen achter de golven.
De majestueuze grote albatros komt zelden aan land. Voortgestuwd door de wind, op vleugels met een spanwijdte van wel drie meter legt de zwervende albatros moeiteloos duizenden kilometers af, op zoek naar voedsel. Albatrossen vormen rond hun vijfde jaar een ouderpaar-voor-het-leven, al ziet het stel elkaar slechts eens in de twee jaar. Bij die gelegenheid strijken ze op vrijwel het- zelfde moment neer op dezelfde afgelegen rots in een stormachtige zee op het zuidelijk halfrond en broeden één ei uit. Na een jaar van intensieve zorg is de jonge albatros sterk genoeg om ouders en eiland te verlaten voor een solobestaan, met de wind als enige kameraad. Het zal nog jaren duren voor de jonge albatros terugkeert naar de rots waar zij werd geboren om een partner te vinden en de voortplantingscyclus voort te zetten.
De zelden door mensen waargenomen albatros duikt halverwege het boek op in de hallucinante dromen van de jonge Hannah Stowe, die na een surfongeluk met verlammingsverschijnselen op de intensive care belandt. De vooruitzichten zijn beroerd. Artsen zijn van oordeel dat ze het surfen en zeilen voortaan kan vergeten. De albatros die in haar dromen verschijnt spreekt een andere taal en fungeert vanaf dat moment als reddingsboei en totemdier. Met de autonome albatros in gedachten bereikt een knokkende Stowe tegen alle verwachtingen in datgene wat haar leven zin geeft: afstuderen als marien bioloog, een eigen zeilschip kopen, de zeeën bevaren.
‘Er was nooit een tijd dat ik de zee niet kende’, schrijft Stowe, die opgroeide bij haar moeder in een bouwvallig huisje aan de kust van Wales. Beukende golven, het schijnsel van de vuurtoren in haar slaapkamer, orka’s, surfen in de winter. Het zouden ingrediënten kunnen zijn voor een middelmatig avonturenverhaal. Niet in de handen van Stowe, die over de zee schrijft in de literaire traditie van schrijfster en marien bioloog Rachel Carson. Wie ooit Carsons waanzinnig spannende levensverhaal van Scomber de makreel heeft gelezen zal daarna nooit meer gerookte makreel bestellen zonder schuldgevoel.
Ook bij Stowe zijn bultrugwalvissen, grote albatrossen, pijlstormvogels en zelfs eendenmossels persoonlijkheden die onder de huid krui- pen. Stowe maakt heftige dingen mee en door de walvis, vogel en eendenmossel goed te observeren leert ze omgaan met relaties, problemen en extreme omstandigheden. Het boek, een debuut, kent verschillende verhaallijnen en wisselingen in tijd en plaats. Fascinerend, deze mengeling van memoir en poëtisch eerbetoon aan de zee.
Move Like Water onderzoekt de diepgaande band van de schrijfster met de zee, die als jong hulpje aanmonstert op het zeilschip Balaena dat walvisonderzoek faciliteert. De ervaringen doen haar besluiten mariene biologie te gaan studeren. Tijdens haar studie assisteert ze walvisonderzoekers op Song of the Whale, een beroemd onderzoeksschip dat alle wereldzeeën aandoet. Niets lijkt haar dromen in de weg te staan tot het surfongeluk hardhandig op de pauzeknop drukt. Voor het ongeluk was de ambitieuze Stowe met minstens drie dingen tegelijk bezig. Op schaarse momenten hield ze notities bij van wat ze zag en meemaakte. Voor iets anders was geen tijd.
De verlammingsverschijnselen die na het ongeluk op onverwachte momenten terugkeren dwingen haar tot een langzamer tempo en daaraan dankt het boek de subtiele filosofische ondertoon. Wanneer Stowe wekenlang platligt neemt ze een voorbeeld aan de eendenmossel, die bij laagtij een stukje oceaan in haar hermetisch afgesloten schelp bewaart en schijnbaar onaangedaan wacht op betere tijden.
Move Like Water gaat over meer dan de relatie van de schrijfster met de zee. De lezer houdt met het boek een vloeibare wereld in handen en Stowe liet mij opnieuw nadenken over onze blinde vlek voor oceanen en hun bewoners. Vanuit de ruimte gezien is de planeet een blauwe knikker waar walvissen, zalmen en palingen het voor het zeggen hebben. Tweederde van de aardbol is bedekt door oceanen die alle continenten omspoelen. Trekvissen leggen enorme afstanden af, meeliftend met de golfstroom zonder ooit op landgrenzen te stuiten. De natblauwe kosmos strekt zich ook in de diepte uit, waar bergreuzen de Himalaya naar de kroon steken. En overal is leven, onvoorstelbaar veel leven, met als motor de dikke lagen overvloedig plankton die stijgen en dalen op het ritme van de zon. Wij delen zoute tranen en de zilte smaak van bloed met de zee, toch spelen oceanen nauwelijks een rol in ons bewustzijn. We denken alleen aan de zee voorzover zij nut heeft of last veroorzaakt. Dat de zee een thuis vormt voor ontelbare levensvormen waarvan we de meeste niets eens kennen, en dat de zee in belangrijke mate het klimaat stuurt en leven op aarde mogelijk maakt – het komt niet in ons op. Laat staan dat we ons kunnen voorstellen dat de zee denkt. De wetenschap en de kerk leren ons dat de zee geen levend wezen is, schrijft Arjen Mulder in een essay over getijden en wieren. De zee observerend krijgt hij sterk de indruk dat er veel meer gebeurt dan passief op en neer deinen. Hier wordt gedacht!
Hoe te luisteren naar de zee? Hoe maakt een mens zich een plek eigen? Ook schrijver en beeldend kunstenaar Miek Zwamborn is gefascineerd door deze vragen en laat zich leiden door het toeval bij haar onderzoek naar betekenislagen van een plek. In Onderling: Langs de kustlijn van Mull noteert ze: ‘Soms prik ik blind een punt op de kaart en probeer daar dan zo dicht mogelijk bij in de buurt te komen, maar verder heb ik het afgezworen om van tevoren te bepalen waarheen ik ga.’
Acht jaar geleden vestigde Zwamborn zich op het eiland Mull, op Knockvologan, in het uiterste zuidwesten ervan. Het huis biedt uitzicht op een baai waarin wieren en rotseilandjes een rijk onderwaterleven herbergen. De zee en de seizoenen dicteren van oudsher de werkzaamheden op het eiland. Ook Zwamborn laat zich op verkenningstochten leiden door de wind, de regen, de bodemgesteldheid, het getij en onverwachte vondsten. Het boek volgt dezelfde meanderende lijn. De observaties, gedichten, illustraties, essays, plattegronden en brieven aan collega’s zijn veelal eerder gepubliceerd en samengebracht in een caleidoscopisch geheel dat betekenislagen blootlegt die deze plek uniek maakt.
Onderling is niet plotgedreven, maar geeft wel een persoonlijke biografie van Knockvologan en een deep map in de traditie van de Engelse kunstenaar en cartograaf Tim Robinson. De inmiddels overleden Robinson verhuisde ruim vijftig jaar geleden van Londen naar de westkust van Ierland en verdiepte zich in de Ierse cultuur en taal. Gedurende tientallen jaren verzamelde hij plaats- gebonden geschiedenis, lokale namen, informatie over vegetatie, geuren en gebeurtenissen van de kuststrook, en bracht alle elementen samen in handgemaakte gebiedskaarten, beeldend werk en boeken. Ook Zwamborn laat de lezer intensief kennismaken met de gelaagdheid van het markante veengebied aan de kust van Mull, ooit een kruispunt van zeewegen. Waar haar boek toe aanzet is rebellie: weg met officiële stafkaarten en navigatie-apps, wie echt iets over een plek te weten wil komen doet er beter aan op de zintuigen te vertrouwen en het land te lezen in plaats van de kaart. Zwamborn deelt genereus vondsten en inzichten. Net als Hannah Stowe presenteert ze dingen die haar verwondering wekken en misschien zijn het juist deze persoonlijke ervaringen die de lezer het boek in trekken. Beide schrijfsters geven een persoonlijke stem aan een onbekende wereld, die ze dichterbij brengen.
Zwamborn introduceert ook markante eilandbewoners die niet alleen nukkig maar ook creatief blijken te zijn. De opgenomen natuurgedichten van enkele bewoners tonen het bijzondere van het gewone en geven een kijkje in hun ziel. Gedichten gaan over tegenslag, iriserende kwalletjes, miezerige eiken, ontwrichting. Geen onderwerp is te klein, te groot of te min. Zwamborn put uit dezelfde bron. In het gedicht Vijfentwintig bewegingen noteert ze simpelweg alle bewegingen die zij waarneemt. Een visarend klapt op uit zee, de eerste vliegles van een Jan-van-Gent, de voluptueuze vijg in de koepelkas, wuivend kelp. Leven op Mull betekent voortdurend in gesprek zijn met de elementen, het land en de zee. Voor de duidelijkheid: het intieme contact resulteert niet in een zorgeloos of romantisch bestaan. Het ruwe klimaat dwingt tot afzien en hard buffelen. Net als de eilandbewoners raakt Zwamborn op vele manieren verbonden met weerbarstig veen, overvloedige wieren in de baai, haar moestuin en de vogels in de lucht. Zij leert het eiland steeds beter kennen en andersom. ‘Via paden van dieren, geulen in graniet, impulsieve dwarsgangen door zuigend moeras en diep bemoste bosvalleien nam ik het eiland in me op. Nam dit eiland mij op.’
Soms verandert een boek je kijk op de wereld. De immens populaire zeeboeken van Rachel Carson maakten een onbeminde oceaan geliefd bij miljoenen Amerikanen. Het rijk van de walvis van Heathcote Williams zette aan tot een verbod op de walvisjacht. De boeken van Hannah Stowe en Miek Zwamborn hebben de potentie om zeeblindheid te genezen.